De kajak krijgt vorm, het frame zit in elkaar (nou ja, in elk geval de basis-onderdelen) en de ribben (zie de volgende pagina over het stomen en buigen van de ribben), kiel en kimlatten kunnen erop. Daarbij is het wel zaak de ribben waar nodig een beetje bij te werken zodat een mooi vloeiende lijn ontstaat.
Hier bepaal je ook de wendbaarheid van de kajak, als je de ronding van de kiel sterker maakt, door de ribben in het midden hoger en aan de uiteinden lager te maken, krijg je een wendbaardere maar minder koersvaste boot. Overigens zit het diepste stukje van de kajak bij de hielen om ruimte voor de voet te houden. Dat schijnt ook goed te zijn voor de vaar-eigenschappen.
De ribben heb ik niet vastgezet, die zitten later toch wel vast in de skin en tot die tijd hebben ze een beetje ruimte nodig om zich wat te kunnen zetten. Kimlatten en kiel worden weer geknoopt. Inuit doen dat vaak met één lange lijn, maar ik heb elke individuele verbinding met een aparte draad gedaan. Lange lijnen hebben als nadeel dat als er ergens iets stuk gaat alles los raakt. Bovendien kun je er met een rits of zoiets in blijven haken mocht je onverhoopt zwemmend je boot uit moeten.